Verhaal
Natuur dichtbij heeft eigen charme
Ik zit in een distelparadijs
Hier liepen we ooit, op dik ijs
met gaten
Er borrelde lucht uit de gaten omhoog
Vervuild was de plas, en achtergelaten
gif wat de bodem beroerde
maakte zich zo bekend
Een vader met slee, toen
Nu visser met tent
geniet van het uitzicht
Het water egaal
Een zachte avondbries wuift door het zonlicht
De oevers zijn stil
De vogels verdwenen
Op een eiland verschenen
bomen, nu kaal
Een fietser schrijdt roerloos
de bomen voorbij
Geruis van de snelweg
en flarden van stemmen
In de verte stuitert de echo van tijd