Bericht

Loop Limes door Lunetten nauwkeuriger bekend

Geplaatst op 25 november 2022, 07:30 uur

Loop Limes door Lunetten nauwkeuriger bekend

In Zuidoosthoek ook sporen van nederzetting gevonden

Zoals bekend is de Romeinse Limes in de zomer van 2021 tot UNESCO-monument verheven. Dat deze ook door Lunetten liep was al bekend, en sinds pakweg 2009 ook ruwweg hoe, namelijk tussen twee punten waar door archeologen geboord was, aan de Olympus en bij Knooppunt Lunetten, in een hoogstwaarschijnlijk en/of nagenoeg rechte lijn. Is er sindsdien nog nader onderzoek gedaan of al meer bekend geworden?

Boringen of opgravingen hebben er sinds 2010 niet meer plaatsgevonden, wel hebben er na de eerste bekendmaking in 2009 nog verschillende aanvullende boringen in Lunetten plaatsgevonden. Ook is er in 2019 een overzichtsrapport verschenen met alle resultaten van het speurwerk naar de Limes in Utrecht. En hierin staat toch nog best veel over de situatie rond deze weg in Lunetten waarover nog niet veel publiciteit heeft plaatsgevonden en dat dan ook nog nauwelijks tot de wijk was doorgedrongen. Zo zijn er bij de boringen bij boerderij De Koppel scherven van handgevormd aardewerk en botresten gevonden die wijzen op een nederzetting op die plek.

Waar is geboord en hoe ging dit?

In heel Utrecht zijn er 388 boringen verricht binnen 27 op één lijn liggende reeksen (raaien), in Lunetten gaat het om 5 van zulke raaien binnen drie afgebakende locaties. In Lunetten is er geboord aan de Olympus en langs de Oude Liesbosweg (locatie 1), bij de overgang Simplonbaan-Furkabaan, langs de Koppeldijk (locatie 2) en aan de rand van de wijk bij boerderij De Koppel (locatie 3). Voor de precieze locaties, zie afbeelding 1 (bron: RAAP onderzoeks- en adviesbureau voor archeologie). Daarnaast is er nog geboord aan de Zuidoostkant van Knooppunt Lunetten bij de Fortweg.

Er is steeds geboord tot maximaal 3 meter diepte met boren met een diameter van 3 of 7 centimeter. Het materiaal dat zo’n boor naar boven brengt is vervolgens per dieptegraad onderzocht op de aanwezigheid van grind, de belangrijkste indicator voor de Limesweg en op ander archeologisch interessant materiaal als aardewerk, metaal, botresten of verbrand leem.

De belangrijkste bevindingen

Wat is er nieuw bekend geworden over de loop van de Limes door Lunetten? Afbeelding 2 (bron: RAAP onderzoeks- en adviesbureau voor archeologie) geeft aan hoe men volgens de laatste inzichten de loop van de Limes ziet. Gevonden is dat de Limes, komend vanuit Hoograven de Olympus -ongeveer waar de woningbebouwing aan de sportveldzijde begint - en de Oude Liesbosweg kruisend tot aan de overgang Simplonbaan-Furkabaan grotendeels de verwachte rechte lijn volgt, en van daar en de locatie Koppeldijk af een weinig bijbuigt om een bocht in de oude Rijnloop bij Knooppunt Lunetten te kunnen omzeilen. Dit is een veel flauwere knik dat ooit op een eerdere afbeelding was ingetekend.

Opvallend is ook dat wanneer we dit recentste plaatje vergelijken met het in 2009 verspreide Google Earth-plaatje (afbeelding 3, destijds ook gemaakt door RAAP) men de Limes nu grotendeels iets noordelijker projecteert dan toen, en dat kan net een paar huizen schelen als het gaat om het aanwijzen van de gelukkigen bij wie de Limes als het ware door de kelder loopt. Bij het recentste plaatje moet worden uitgegaan van het midden van de aangegeven dikke balk. De Limesweg zelf was niet breder dan zo’n 5 tot 6 meter. Met alle nevenconstructies als greppels en taluds erbij was de Limes overigens een kleine 30 meter breed, 100 Romeinse Voet, maar volgens archeologisch onderzoeker Bram Jansen, destijds werkend voor RAAP (nu voor ADC ArcheoProjecten) en verantwoordelijk voor zowel de oude als de nieuwe afbeelding, is de dikte van de getekende balk niet 1-op-1 hiertoe te herleiden, maar vooral bedoeld om de Limeslijn goed zichtbaar te maken.

Op de vraag wat het betekent dat de Limes nu grotendeels iets noordelijker wordt geprojecteerd dan in 2009, zeggen zowel Jansen als de Utrechtse stadsarcheoloog Erik Graafstal dat het laatste plaatje de meest nauwkeurige stand van de kennis weergeeft, ook omdat dit op basis van een groter aantal boringen op verschillende plekken is gebaseerd. Het eerdere plaatje is volgens Jansen met een net iets lagere precisiegraad tot stand gekomen. Het was slechts ‘gebaseerd op enkel het booronderzoek bij de Olympus’, van waaruit ‘de lijn in zuidoostelijke richting is getrokken naar een locatie waar in het verleden fragmenten aardewerk waren aangetroffen’. “Het betreft kortom een afbeelding van voordat gericht naar de Limesweg in Lunetten gezocht was”, zo vat hij samen.

Rechte lijnen en knikken: hoe werkten de Romeinen?

Over het al dan niet in een rechte lijn aanleggen van de weg en de precieze breedte van de weg en nevenconstructies weet Erik Graafstal, archeoloog bij de gemeente Utrecht, veel interessants te vertellen. Gaandeweg het onderzoek werd duidelijk dat de breedte van alleen de weg zelf ‘bij alle waarnemingen’ steeds 4,80 tot 5 meter bedroeg (16 Romeinse Voet), zegt hij, en, nog specialer, het gehele wegprofiel, inclusief nevenstroken voor hoefdieren, taluds en aan de buitenzijde greppels bleek volgens de opgravingen aan de Oudegeinlaan op de kop af 100 Romeinse Voet breed te zijn, waarbij 1 Voet correspondeert met 29,4 centimeter. “Dit betekent waarschijnlijk dat de landmeters een strook van 100 voet hebben gemarkeerd”, zegt Graafstal, “Het leuke is dat je hiermee echte Romeinse landmeters aan het werk ziet”.

Dit geldt ook voor hoe ze in de lengte te werk gingen. Grote delen zijn recht met hier en daar een knik. Als echte landmeters zetten de Romeinen steeds ‘lange stukken uit van plusminus 80-150 meter al naar gelang ze een recht stuk voor zich zagen’, meent Graafstal hieruit te concluderen, ‘ze werkten van terreinkop naar terreinkop’. Dit verklaart ook waarom er wel degelijk kleine knikjes in een ruwweg rechte liniaalstreep zitten. “Het lijkt erop dat ze de stroomgordel uit de bronstijd hebben benut bij het uitzetten van het tracé. Die kronkelde enigszins, dus je ziet dat de weg een paar keer net iets meeknikt met een bocht in de stroomgordel”, zegt Graafstal. Hij verwacht dan ook dat als je alles tot op het detail in kaart zou kunnen brengen dat je hier en daar kleine knikjes zult vinden. Dat blijkt ook uit de boringen en opgravingen tot nu toe. Vaak ligt de weg op detailniveau net even iets anders dan op basis van eerdere boringen was voorspeld.  

Wat is er met de boringen gevonden?

De Limesresten liggen steeds slechts enkele decimeters onder het maaiveld, soms is dat maar 20 cm, maar elders is het evengoed 75 cm. Het betreft een grindlaag die in dikte varieert van zo’n 25 tot 50 cm. Op enkele plekken was de bodem te zeer verstoord om veel conclusies te kunnen trekken. Dit is het geval bij de Simplonbaan-Furkabaan. Echter, juist hier is wel een fragment ruwwandig aardewerk aangetroffen. Maar nog bijzonderder zijn de vondsten bij De Koppel. In het westelijk deel van de raai alhier is onder het niveau van de Limesweg een ‘cultuurlaag’ aangetroffen met fragmenten van handgevormd aardewerk, verbrande en onverbrande botresten, en verbrand leem. Het aardewerk is te fragmentarisch om goed en precies te kunnen determineren. Maar dit is deels inherent aan het boren. Daarbij komen geen ongeschonden potten naar boven, maar alleen kleine elementen. ‘Maar je voelt het wel als je door een pot heen boort’, zegt Jansen. Van de hier gevonden scherven kan hij niet met zekerheid zeggen of deze al als dezelfde scherven in de bodem zaten dan wel dat deze deel waren van een grotere intacte structuur. Want mocht er zich een volledige pot in de boorschacht bevinden, dan wordt deze helaas door de boor alsnog tot scherven vermalen, vertelt Jansen, maar dat ziet hij als het risico van deze werkwijze die ook veel oplevert.

Het aardewerk mag dan moeilijk te determineren zijn, uit de diepteligging en aan aantal andere zaken weet Jansen in zijn rapport af te lijden dat hier sprake moet zijn geweest van een nederzetting daterend ‘uit de late ijzertijd, mogelijk doorlopend tot in de Romeinse tijd’. Dit valt enigszins de dateren omdat de vondsten ónder het wegdek zijn gedaan en bekend is dat de weg tussen de jaren 80 en 85 is aangelegd en ergens tussen de jaren 100 en 125 geheel is gerenoveerd, legt Jansen uit. Over de omvang van de nederzetting kan hij alleen geen uitspraken doen. De vondsten zijn in elk geval zowel onder de Limesweg als ten westen ervan gedaan. Volgens het rapport was van deze plek bekend dat er al eerder vondsten waren gedaan.

Het mag dan langs het uiterste randje van de wijk zijn, maar het is toch in Lunetten, en samen met het aangetroffen fragment aardewerk bij de Simplonbaan - Furkabaan duidt dat toch ergens op. De vraag is ook hoe bekend de wijk is met deze inmiddels ruim tien jaar geleden gedane vondsten alsmede met de genoemde eerdere vondsten op die plek.

Verdere loop Limes buiten Lunetten

Buiten Lunetten loopt de Limes verder via Hoograven en Kanaleneiland richting Leidsche Rijn, consistent over de bedding van de in de Romeinse tijd al geen water meer dragende ‘Houten stroomgordel’ van de oorspronkelijke Rijn. Het Domplein, met zijn vele bodemschatten, doet de weg echter niet aan, althans niet rechtstreeks. Het was een vooruitgeschoven post ten opzichte van de Limes, die er middels een aparte weg mee verbonden moet zijn geweest. Echter, grote delen van het verwachte tracé hiervan doorzoekend, is men geen nieuwe wegdelen hiervan op het spoor gekomen buiten de al eerder bekende delen. ‘Door het latere grondgebruik en met name de 20e eeuwse stadsuitbreidingen van Utrecht niet overal even goed bewaard gebleven’, concludeert men.

Hoe exact is het kaartje voor Lunetten?

Terug naar Lunetten, in hoeverre kan op basis van het laatste kaartje nu worden gezegd wie de gelukkigen zijn die op de Limes wonen? Jansen  blijft voorzichtig omdat niet alle bochten en knikken in beeld zijn gebracht met deze boringen. Alleen vlakbij de boringen durft hij met een marge van 50 meter uitspraken te doen.

 

Literatuur:

Jansen, B. (2019). Speuren naar grind. Karterend onderzoek naar de limesweg in de bebouwde kom van Utrecht. Archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek). [RAAP-RAPPORT 3498]. RAAP onderzoeks- en adviesbureau voor archeologie (i.o.v. Gemeente Utrecht).

Dit rapport is als bijlage toegevoegd aan dit bericht., met dank aan het archeologisch onderzoeks- en adviesbureau RAAP en aan auteur Bram Jansen..

Deel dit: